De 82-jarige Wiebe Tolsma gaat voor z’n 65ste Fietselfstedentocht
Fietselfstedentocht in stijl
De hoop dat ze op Tweede Pinksterdag eens iets anders gaan doen, heeft zijn vrouw Jannie allang opgegeven. Ook komende Pinkstermaandag staat haar man gewoon weer aan de start in Bolsward. Dit keer op een klassieke weduwe-fiets, in jacquet én met hoge hoed. Want de 65ste editie is een speciale: ‘En dan fiets ik in stijl.’ Ook bijzonder: zijn kinderen, kleinkinderen, schoonzonen, neven en nichtjes fietsen mee.
Eerste Fietselfstedentocht op z’n vijftiende
Zijn allereerste tocht? Die herinnert Wiebe Tolsma zich nog goed. Het ‘Elfsteden-vuurtje’ werd aangestoken door buurjongen Hans Bruinsma. ‘Die had de tocht al meerdere keren gefietst. Jij moet ook eens meedoen, zei hij elk jaar weer. Toen ik vijftien was heb ik de gok gewaagd. Eigenlijk moest je zestien zijn om mee te doen. Maar de leeftijdscontrole was gelukkig niet zo streng. Zo reed ik in 1957 m’n eerste.’
Op de zwarte Union van heit
Dat jaar gingen er driehonderd fietsers van start. Tolsma in z’n zondagse kleren. ‘Dat wilde heit. Ik zou door alle Friese steden komen: dan moest je netjes zijn.’ Hij kreeg de zwarte Union-fiets van zijn vader mee. ‘Die had hem op afbetaling gekocht. Ik moest hem beloven dat de fiets heelhuids terugkwam. Een stapel boterhammen en een fles gazeuse was het proviand voor onderweg.’
Bij Harlingen al kapot
Van alle tochten zou die eerste de zwaarste zijn. ‘Voor Harlingen lag ik al in de berm. Ik wilde mee met de voorste fietsers. Maar ik had niet zoveel getraind. Elke dag op en neer naar de ULO in Franeker was niet genoeg.’ Toch fietste Tolsma de tocht op karakter uit. ‘Grotendeels in mijn eentje; een peloton van driehonderd fietsers waaiert snel uit. In een rustig tempo ging het prima. En na de finish? Dan fietste je weer terug naar huis.’
Belofte aan zijn buurjongen
Een jaar later stond Wiebe, iets beter getraind, weer aan de streep. Een belofte aan zijn buurjongen Hans hielp daarbij. ‘Ik zei hem dat hoeveel tochten hij ook zou fietsen ik er altijd één meer zou doen. Nou, die Hans gíng maar door. En ik lag al negen edities op hem achter. Pas tegen het einde van de jaren negentig heb ik hem ingehaald.’ Lachend: ‘Daarna ben ik maar verder gefietst.’
Drie jaren zonder Elfstedentocht
In al die jaren miste Tolsma maar drie edities. De eerste in 1960. Tolsma: ‘Ik zat in dienst en vroeg vrijaf voor de Elfstedentocht. Daar trapte de officier niet in. In juni lag er immers geen ijs in Friesland! Dat feestje ging mooi niet door.’ Later ging er door de mkz-crisis en de coronacrisis een kruis door de tocht. ‘Toen heb ik ze wel op eigen gelegenheid gefietst. Als je het zo bekijkt, zit ik dus al op 67.’
Elfstedentocht op de omafiets
De meeste tochten fietste Tolsma op z’n racefiets. Maar bij jubilea verkiest hij steevast een bijzonder exemplaar. ‘Ik hoorde steeds vaker mensen zeggen dat zo’n tocht vroeger zwaarder was omdat ze toen geen racefietsen hadden. Dit bracht mij op het idee om de 25ste editie op een ‘weduwe’ te fietsen. Om te bewijzen dat mensen de tocht ook nu nog prima aankunnen op een fiets zonder versnellingen.’
De gouden tip? Ontspan en geniet, dan kom je er vanzelf
Dé fietstip van Wiebe
De gouden tip om een Elfstedentocht uit te fietsen? ‘Je moet natuurlijk wel wat getraind zijn. Dat was bij mij geen probleem. Ik fietste elke dag naar mijn werk in de papierfabriek in Leeuwarden: twintig kilometer heen en terug. Die inhoud had ik wel. Het belangrijkste is dat je tijdens de tocht geen haast hebt. Lekker in je eigen tempo fietsen. Ontspan en geniet, dan kom je er vanzelf. Ik heb het hierdoor nooit zwaar gehad: zelfs niet bij slecht weer.’
Het klokje rond
Genieten doet Tolsma volop. ‘Ik neem de tijd. Maar, mijn stelregel is wel dat ik het klokje rond fiets. Om 7.00 uur beginnen is ’s avonds om 19.00 uur eindigen. Tussendoor heb ik mijn vaste tussenstops. In Holwerd drink ik koffie bij mijn zuster. In Dronrijp – dan ben je op de helft - hebben vrienden soep en broodjes klaarstaan. Daar drink ik ook altijd een biertje. Nee, daar heb ik geen last van. Zolang je het bij eentje houdt.’
Proefrondje van 100 kilometer
Ook voor de Fietselfstedentocht 2024 blijft deze strategie overeind. ‘En ik maak een paar weken van te voren een proefrondje van honderd kilometer. Als dat goed gaat, durf ik het aan. Ik heb dit jaar iets minder op de fiets gezeten. Maar ik vertrouw erop dat mijn lichaam onderhand weet wat het moet doen’, lacht Tolsma. ‘Zonder gekheid: als het niet goed voelt, dan fiets ik niet mee. Het moet geen lijdensweg worden.’
Het geheim van fit zijn
Wat is het geheim is om op hoge leeftijd nog Elfsteden-fit te zijn? Tolsma: ‘Een goede gezondheid heb je nooit in de hand. Maar, je kunt er wel veel zelf aan doen. Ik heb een sportief leven gehad. Ik heb drie keer de Elfstedentocht geschaatst, tot op hoge leeftijd marathons gelopen en veel gefietst. En nog altijd ben ik in beweging. Ik werk elke dag in de tuin en pak voor de kleine afstanden standaard de fiets. Verder is het een kwestie van gezond eten en goed slapen.’